Laten we maar meteen al onze kaarten op tafel gooien: als je de plot van Flits en het Magische Huis van dichtbij bekijkt, vind je weinig om hoog van de toren te blazen. Op dat vlak is de film een zoveelste variatie op een gekend thema, met al de slechteriken, wendingen en op-het-nippertje-reddingen die je kan verwachten.
Ook de grapjes, accentjes en geestig bedoeld karakters blinken niet echt uit qua originaliteit en vindingrijkheid. Maar daar wil ik voor een keer geen punt van maken. Flits en het Magische Huis is hoe dan ook schattig, plezierig en gevarieerd genoeg om jongere kijkers en hun ouders anderhalf uur zoet te houden.
Wat de film echter absoluut naar een hoger niveau tilt, is de manier waarop het allemaal in beeld wordt gebracht. Het enorme huis van de goochelaar waar de jonge kat Flits gaat schuilen voor de regen is een dankbare plek voor animatiefilmers om een avontuur te situeren, en regisseurs Ben Stassen en Jérémie Degruson laten geen kans liggen om de locatie in al haar glorie te laten zien. En dan heb ik het nog niet eens over de personages gehad, die in niets voor hun Amerikaanse collega’s moeten onderdoen.