Moest men Comment je me suis disputé… (ma vie sexuelle), (Eng : My sex life… or how I got into an argument), zo’n twintig jaar geleden uitgekomen, hebben gezien eer we Trois souvenirs de ma jeunnesse (Eng : My Golden Years) konden smaken ?
Een vraag die gesteld mag worden gezien dit tweede autobiografische reciet absurd en irritant kan zijn. Als Desplechin hier kiest voor drie artificieel narratieve labyrinten/hoofdstukken, dan ontwikkelt hij het minst interessante van de drie : het liefdesverhaal tussen Paul Dédalus en Esther. En er is bij Desplechin geen sprake van RomCom. Dit verscheurend liefdesverhaal tussen twee jongeren neemt de vorm aan van een psychologisch drama, met een hoog schrijversgehalte, met talrijke referenties uit de literatuur (Freud, Stendhal, Soljenitsyne…) en overdreven dialogen (« Je regarde la fin de mon enfance » - ik bekijk het einde van mijn kindertijd – met bittere ernst uitgesproken door Paul, 19 jaar, bij de val van de Berlijnse Muur…).
De mise-en-scène vermenigvuldigt pretenties, in plaats van zich meer toe te spitsen op de decoratieve en antipathieke personages. Ook al is het charisma van Quentin Dolmaire, die een adolescente Paul Dédalus vertolkt, ontegensprekelijk… we kunnen nu al zeggen dat deze Trois souvenirs… niet lang in ons geheugen gegrift zullen blijven.