Je kan dit langspeelfilmdebuut van Clio Barnard ietwat oneerbiedig omschrijven als ‘sociaal miserabilisme’ of als een heel extreme literaire adaptatie (het verhaal is lichtjes gebaseerd op een kortverhaal van de grote Oscar Wilde). Maar uiteindelijk is dit meer het verhaal van een mank lopende vriendschap die hechter blijkt te zijn dan je zou denken.
De sociale context (de troosteloze armenwijken van Engeland) en de psychologische hindernissen (het hoofdpersonage Arbor is een beschadigd kind) geven het verhaal echter een flinke duw in een andere richting dan een artistieke versie van een buddy movie.
Eigenlijk zit Barnard nog het dichtst bij ‘Kes’, de doorbraakfilm van Ken Loach, maar dan zonder de hilarisch komedie die Loach aan zijn legendarische film toevoegde. Als Barnard al eens humor toelaat, is het via het personage van Arbor, een snel halfvolwassen geworden Klein Duimpje met een grote mond, heel veel straatwijsheid en een voorliefde voor sadistisch gekruid experimenteren. Ook het contrast met zijn maat Swifty, een zachtaardige teddybeer met een grote liefde voor dieren, kan een glimlach oproepen.
Maar Barnards zeer persoonlijke Britse versie van een ‘Laurel and Hardy jr’ in de goot van Engelans is vaak zo pijnlijk dat stilte de enige reactie kan zijn.