Synopsis
Berlijn, 1945. Amerikaans oorlogscorrespondent Jake Geismer (GEORGE CLOONEY) is zopas aangekomen om de nakende Conferentie van Potsdam te verslaan, waarop de leiders van de Geallieerden zullen beslissen over het lot van een overwonnen Duitsland en een pas bevrijd Europa ... en meteen ook zelf nog een deel van wat overbleef voor zich op willen eisen.
Jake komt niet voor het eerst naar Berlijn. Ooit runde hij hier een nieuwsagentschap. Hier is hij ooit verliefd geworden. Het lijkt allemaal een eeuwigheid geleden nu hij in een jeep zit, op weg van de luchthaven naar zijn hotel in de Amerikaanse zone, en de verwoestingen rondom in zich opneemt.
Jake's chauffeur, korporaal Tully (TOBEY MAGUIRE), lijkt zo'n typische Amerikaanse plattelandsjongen uit het Midwesten - wat onstuimig en naïef, maar vol goede bedoelingen. In werkelijkheid is hij zo corrupt als wat en marchandeert hij met alles en iedereen. Het gaat hem alleen om de hoogste prijs. Heel vreemd is dat niet, als je weet dat bijna iedereen in Berlijn dezer dagen wel een geheim heeft. Iedereen zoekt een manier om aan dingen te komen die hij nodig heeft: geld, macht, overleven ... of gewoon: wegkomen.
Het laat Jake koud wat Tully allemaal uitvreet met zijn zwarte handeltje, maar Tully's vriendin denkt daar anders over. Lena Brandt (CATE BLANCHETT), Jake's vroegere liefje, is niet meer de persoon die ze vroeger was. De oorlog, het keiharde bestaan in deze verwoeste stad en de geheimen die ze met zich meezeult, hebben van haar een ander mens gemaakt.
Als Tully in de Russische zone met 100.000 mark in zijn zakken en een kogel in de rug opduikt, wordt Jake meegezogen in het mysterie rond deze moord en een nog groter raadsel: waarom kijken zowel de Amerikaanse als de Russische autoriteiten de andere kant op?
Hoe dieper hij in het onderzoek naar de zaak graaft, hoe meer de sporen hem naar Lena leiden. Jake komt tot het besef dat je bijna onmogelijk de waarheid kunt achterhalen in de gegeven omstandigheden, waar de gruwelen van de oorlog nog nazinderen en mensen wanhopig proberen om hun eigen menselijkheid te redden, vaak in de ondraaglijke wetenschap van wat ze zelf hebben aangericht om te kunnen overleven.