Er zijn blijkbaar weinig dingen die je zo moeilijk aan een Amerikaanse studio verkocht krijgt als dubbelzinnigheid. Als hij niet duidelijk uitmaakt wie de held van het verhaal is en wie als slechterik over het scherm draaft, maakt een film geen kans.
En dat is bijzonder jammer, want het heeft tot gevolg dat de meeste films door en door voorspelbaar worden. De rol van de schurk mag dan vaak veruit de aantrekkelijkste zijn, uiteindelijk moet hij onveranderlijk de duimen leggen. Niet meteen het scenario dat we in het echte leven zien, maar daarom heet het natuurlijk ook fictie.
Als Reasonable Doubt een verdienste heeft, dan is het dat hij ergens probeert om dat stramien te doorbreken. Hoofdfiguur Mitch Brockden heeft alle kwaliteiten van een held (intelligent, knap, goeie huisvader, nobele job) maar wanneer hij zichzelf in nesten werkt en dat mooie leven op de helling staat, komen zijn minder mooie kanten naar boven.
Clinton Davis, de andere centrale figuur, danst de hele film door op de grens tussen goed en kwaad en blijkt te handelen uit een diep geworteld trauma. Maar uiteindelijk geeft regisseur Peter Howitt al die goeie bedoelingen vlotjes op en kiest braaf eieren voor zijn geld.