Zoek het verschil: vanmorgen ging ik ervan uit dat ik zou moeten vechten voor een zetel in de kleinste zaal van het festivalpaleis om de enige persvertoning van de Deense wraakwestern The Salvation bij te wonen.
Uiteindelijk bleek al mijn stress ongegrond, mocht ik als een van de eersten naar binnen en was de zaal groot genoeg om alle geïnteresseerden te accommoderen. The Salvation zelf eigenlijk een beetje tegen, mooi om naar te kijken en goed gemaakt maar zelden verrassend of geïnspireerd.
Soit, na een deugddoend middagmaal voelde ik me genoeg gesterkt om Winter Sleep te trotseren, de kandidaat Gouden Palm van de Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan. Oké, het ding zou drie en een half uur duren en Ceylan staat niet bekend om zijn opwindende beeldvoering maar de vertoning vond plaats in het Théâtre Lumière, de grootste zaal van het paleis en daar zou ik wel probleemloos een goede plaats vinden.
En toen ik daar aankwam, bleek dat het om de officiële screening ging — in aanwezigheid van de regisseur en genodigden dus — en dat de persplaatsen beneden al uitgedeeld waren. Ik vloog naar het balkon, waar enkel helemaal links nog lege stoelen waren. Daar zou ik de lange speelduur moeten uitzitten, met de knieën zowat tegen de kin.