Ruim 40 jaar na zijn release verschijnt de bekende jazz documentaire Let's Gets Lost (1988) in regie van Bruce Weber terug op het witte doek. De Amerikaanse fotograaf en filmmaker geeft ons een exclusieve inkijk in het turbulente bestaan van jazztrompettist Chet Baker. Een geliefd publiek figuur, waar zelfliefde vaak aan ontbrak. Het verhaal focust zich op hem die een balans probeert te vinden tussen zijn muziek en zijn persoonlijke problemen. Door een combinatie van archiefbeelden, foto’s en intieme interviews schetst de documentaire het verloop van zowel Chet’s privé als professioneel leven tot aan zijn dodelijke val in 1988. Wat na al die jaren, nog steeds even baanbrekend werkt.
Voorloper van zijn tijd
Een aspect dat meteen opvalt is de moderniteit van sommige verteltechnieken. Chet’s levensstijl was door zijn vatbaarheid voor verslavingen vaak destructief. Maar de vertoning is dat allesbehalve. Zijn stem en trompetspel vormen de rode draad in zijn verschillende jeugdherinneringen en beelden van het heden. Deze worden doelbewust niet lineair gemonteerd, dat door de combinatie met mixed media, geen details onopgemerkt blijven. De gekozen quotes, de beelden, de muziek. Alles heeft een dubbele betekenis.
Deze tweede laag zorgt ervoor dat wij als kijker gerichter kunnen luisteren en observeren. Daarnaast is er al snel sprake is van een spanningsopbouw. We weten hoe Chet zijn verhaal gaat aflopen, maar de weg ernaar toe is nog onbekend.
Bruce Weber gebruikt mysterie dan ook om hem als personage zo authentiek mogelijk neer te zetten. Dit slaagt aan, want door het tonen van de ruwe, soms harde contrasten uit zijn leven krijgen we sympathie voor Chet, maar het werkt voor de verhaallijn ook extreem fascinerend. Deze balans maakt het geheel zowel inhoudelijk als vormelijk aantrekkelijk om naar te kijken. Het ene moment doet Bruce ons twijfelen aan Chet’s morele keuzes. Vervolgens worden zijn interne conflicten getoond waardoor hij inspeelt op onze empathie. Dit bewijst dat hij als maker dezelfde fascinatie deelde voor zijn onderwerp, en net zoals wij, vaak met tegenstrijdigheden bleef zitten.
Deze tegenstrijdigheden trekt hij ook door in zijn vertelstructuur. Via de nauwgezette regie in de interviews creëert Bruce het Rashoman-effect en laat hij ons voor eeuwig zoeken naar Chet’s echte persoonlijkheid. Het grootste voorbeeld hiervan is het incident met zijn tanden. Iedereen vertelt een andere versie van wat er is gebeurd, maar welke is de juiste? De verschillende narratieven dagen uit om actief na te denken en moedigen aan om te blijven kijken.
Echter vraagt Let's Get Lost, zoals de meeste arthouse films, meer aandacht van zijn kijker. Het tempo is over het algemeen aan de trage kant, maar ironisch genoeg staat de camera geen seconde stil. De essayistischte vormgeving laat het lijken alsof zelfs de lens het moeilijk heeft om Chet’s impulsieve acties bij te houden. Hier speelt de montage op in, door het te gieten in een poëtisch geheel dat het rustige en trage van het tempo aanstuurt. Wat vernieuwend werkte, want in relatie tot de tijdsgeest was het gewaagd om zo een experimentele documentaire te produceren.
De gekwelde kunstenaar
Door de beeldende vertelling neigt Let's Get Lost zelfs op sommige momenten naar de fictiefilm Maestro (2023) in regie van Bradley Cooper. Hier volgen we ook een getalenteerde muzikant die in tweestrijd ligt met zichzelf en met zijn omgeving. Deze innerlijke strijd toont Bradley, net zoals Bruce, op de meest eerlijke manier door de kijker nooit de schoonheid van hun muziek te laten vergeten. Hierdoor wordt in naar Lets Get Lost het non-fictie genre opengetrokken naar een hybride vorm van creatieve documentaire. Waar de grenzen net zoals in zijn muziek, tussen fictie en non-fictie verlegd worden.
Beide regisseurs tonen ook de eenzaamheid en melacholie die gepaard gaan met het leven als muzikant. Chet was iemand die op zoek ging naar erkenning, omdat hij geen idee had wie hij echt was. Hierdoor zocht hij zijn toevlucht in de muziek en werd het naast heroïne, zijn favoriete drug. Dit maakt de documentaire wederom een voorloper. Tegenwoordig is de maatschappelijke boodschap dat we ons zoveel mogelijk moeten focussen op het vinden van onze identiteit. De keerzijde hiervan weerspiegelt Chet. Onder zijn publieke façade zat een onzeker persoon. Die niet wist hoe hij met de druk van zijn bestaan moest omgaan. Dit hedendaags principe start een dialoog tussen onderwerp, maker en kijker. Zo zet het aan tot nadenken over hoe je trouw kunt blijven aan je ware zelf in een vaak veeleisende samenleving.
‘We got lost, and I loved it'
Als we Let's Get Lost simpelweg een documentaire over Chet Baker zouden noemen, schieten we tekort aan de intenties van de maker. Zijn complexiteit als personage zorgt ervoor dat er naast een historische schets ook een filosofische laag in terug te vinden is. Die kritische vragen stelt over gelukkig zijn, zowel met jezelf als met anderen. Het bevat universele thema’s zoals loslaten, aanvaarding en vrijheid die dicht staan bij iedere soort kijker. Waardoor het niet noodzakelijk is om een jazz fan te zijn om te snappen waar Let’s Get Lost echt over gaat. Het is een ode aan het leven, zonder helemaal door te hebben wat het leven eigenlijk is.
Daarom verdient het terecht een tweede editie in de cinemazalen.
Cinenews-journaliste: Federica Alexakis