Is het glas dat The Last Witch Hunter heet half vol of half leeg? Zoals altijd is het een kwestie van perspectief.
Omdat het gaat om een avontuur met heksen, magiërs, monsters en toverspreuken mag je hopen op geknetter, en daar zorgt regisseur Breck Eisner ook voor. Met dat soort gegoochel alleen kom je er echter niet.
Op de keper beschouwd is The Last Witch Hunter een omgekeerde diesel. Normaal gezien heeft zo’n motor tijd nodig om zich op gang te trekken maar levert hij daarna wel de prestaties die je ervan verwacht. The Last Witch Hunter doet precies het tegenovergestelde. Hij begint met een fijne ambiance, een aantrekkelijke look, plezierige magische praktijken en zelfs enkele fascinerende ideeën — let goed op wat de Opperheks tijdens de inleiding vertelt.
Naarmate het verhaal opschiet, krijg je echter door dat The Last Witch Hunter zijn beste kruit al meteen verschoten heeft. In plaats van de grijze zones waar hij in het begin even zijn voet zette verder te verkennen, kiest hij voor paden waar al ontelbare andere films gepasseerd zijn. Met als gevolg dat je je aandacht onvermijdelijk voelt verslappen, hoeveel vuurwerk en lawaai Eisner er ook tegenaan gooit.