Synopsis
De veertienjarige Hayat leeft met haar vader en grootvader in een houten krot aan een riviermonding, die uitgeeft op de donkere en gevaarlijke waters van de Bosporus, waarop het uizicht adembenemend is. De vader, officieel visser, slaagt er in met veel moeite het gezin te laten overleven door alcohol en vrouwen naar de grote zeeschepen op de Bosporus te smokkelen. De grootvader, aan zijn bed gekluisterd door astmacrisissen, is een egoistisch en irritant wezen. In deze harde en medogenloze wereld wordt Hayat, dankzij haar sterke intuïtie en haar geloof in het leven, volwassen.