Synopsis
Tot haar tweeënhalfde beschouwt Amélie zichzelf als een passief, vegetatief wezen, een simpele spijsverteringsbuis. Dan vindt een beslissende gebeurtenis plaats: ze stapt de kindertijd binnen. Zes maanden lang ontdekt ze taal, haar ouders, haar broer en zus, een paradijselijke tuin, haar passies (Japan en water), haar afkeer (voor karpers), de seizoenen en het verstrijken van de tijd. Alles wat vanaf driejarige leeftijd de kern van de menselijke identiteit vormt. Want op die leeftijd wordt het lot bezegeld, zowel voor geluk als voor tragedie... Dit is de boodschap van deze ondeugende baby, die met een scherpe blik de wereld aanschouwt.