We kennen allemaal de belevenissen wel van Mowgli, het mensenkind dat als baby in de jungle van India belandde, daar opgroeide tussen de wolven en vriendschap sloot met (bijna) alle dieren. Maar wat Iron Man-regisseur Jon nu aanvangt met de boeken van Rudyard Kipling overtreft alles.
De uitdaging was even simpel als immens: het verhaal inkleden als een ‘live action’-film en de indruk wekken dat het publiek naar echte dieren zit te kijken. Het resultaat is niet minder dan verbluffend. Het is niet de eerste keer dat een ‘echte’ film pratende dieren opvoert. In 1995 charmeerde Babe zo al de hele wereld. The Jungle Book haalt nu een toer uit die nog een stukje straffer is. Favreau en zijn medewerkers creëerden hun dierenrijk volledig in de computer, zonder dat het er één moment vals uitziet.
De dieren zijn echter maar de helft van dit succesverhaal. Ze stappen, glijden, rennen en slingeren niet alleen over het scherm alsof ze uit de zoo ontsnapt zijn, dankzij de stemacteurs hebben ze ook een echte persoonlijkheid. De klanken die de Britse acteur Idris Elba in de keel van de aartsgevaarlijke tijger Shere Khan legt, doen je bijvoorbeeld de rillingen over het lijf lopen.