Anton Corbijn, de zoon van een priester, begint zijn lange en vruchtbare carrière als muziekfotograaf in 1977 in zijn geboorteland Nederland. Twee jaar later vertrekt hij naar Londen, waar hij een job versiert bij de New Musical Express. Het blad stuurt er hem op uit om een opkomende groep te fotograferen: Joy Division. Corbijn neemt hen mee naar een metrostation waar de vier uit Macclesfield deze hautaine vreemdeling de rug toekeren (Corbijn spreekt met moeite Engels). Anton laat zich niet ontmoedigen en schiet zijn kiekje. De foto wordt een mythe. Nadien fotografeerde Corbijn de hele muziekscene van de jaren tachtig en negentig (U2, Simple Minds, The Cure, David Bowie, Miles Davis...), waarbij hij naam maakte met zijn uit duizenden herkenbare esthetiek - zwartwit en grove korrel - die we ook aantreffen in zijn beroemde videoclips (van bijvoorbeeld Depeche Mode). Voor zijn komst naar het grote scherm keert hij terug naar de bron, en verfilmt hij de bio van Ian Curtis, waarover hij het met ons had in Cannes. Daar maakte de film deel uit van de Quinzaine des Réalisateurs.
'24 Hours Party People' van Michael Winterbottom behandelde dezelfde muzikale periode, maar dan luchtiger. Is 'Control' voor jou een manier om de zaken recht te zetten?
Anton Corbin: '24 Hours...' is een plezante film, maar hij blijft inderdaad aan de oppervlakte. 'Control' draait meer om de persoonlijkheid van Ian en zijn complexiteit. Het is geen weergave van die periode maar het portret van een zanger uit die tijd.
Tony Wilson (stichter van Factory Records) krijgt credits als co-producent. Heeft hij een betekenisvolle invloed gehad op de film?
Anton Corbin: Nee. In de realiteit was hij uitsluitend raadgever. De credits overdrijven zijn werkelijke rol bij de film een beetje. Maar ik heb niets te maken met het feit dat zijn naam opduikt in de generiek.
De zwartwitte esthetiek van de film en de maatschappelijke context doen vreemd genoeg meer denken aan de jaren '50-'60 dan het einde van de jaren '70.
Anton Corbin: Ik kan je verzekeren dat Engeland in die tijd heel arm was. Het lijkt alsof ze in die periode waren blijven steken. Toen ik uit Nederland kwam, waar het zicht heel wat aangenamer was, was ik echt gechoqueerd wanneer ik de arbeiderssteden zag. Macclesfield, de geboortestad van Ian, is precies zo. Je voelde er een enorme armoede. We hebben daar trouwens ter plekke gefilmd, op plaatsen die nog altijd hetzelfde zijn.
Is het belangrijk dat je eerste film over die periode en dat onderwerp handelt? Of was het eerder een gelukkig toeval?
Anton Corbin: Het heeft zeker belang voor mij. Ik heb Nederland verlaten en ben naar Engeland getrokken omwille van Joy Division. Ik luisterde naar hun muziek in Nederland en ik wou die nieuwe energie voelen. Ik merkte al snel dat mijn foto's daar beter waren dan in Nederland. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de persoonlijkheid en de stijl van de Engelse groepen uit die periode. Het was logisch dat ik daarnaar terugkeerde voor mijn eerste stappen als regisseur.
Het zwart en het wit maken onlosmakelijk deel uit van je esthetiek als fotograaf of regisseur van muziekvideo's. Is dat een link met je beginjaren?
Anton Corbin: Nee, er zit een objectievere reden achter: het beeld dat we onthouden van Joy Division en Ian is in zwartwit. In die tijd, voor groepen uit de onafhankelijke scene, waren alle foto's zwartwit, omdat de kranten die hen volgden niet in kleur gedrukt werden. Je moest al een hit scoren om in een kleurenmagazine te komen. Joy Division heeft nooit zulke hits gehad toen Ian nog in leven was. Ik dacht eerst nog om in kleur te filmen, maar ik vond al snel dat dat onecht zou lijken.
Heb je je meer in het algemeen esthetische vragen gesteld vooraleer je de film draaide?
Anton Corbin: Nee, ik wou vooral dat de film zou gedragen worden door de acteurs en het verhaal. Ik heb het esthetische dus tot een minimum beperkt. Ik hou van zwart en wit, maar ik heb geprobeerd om er geen stijleffect van te maken.
Is alles dat je in de film toont authentiek?
Anton Corbin: Er zijn een aantal artistieke vrijheden, maar die beperken zich tot de details of de dialogen, om beter de personages te kunnen karakteriseren. Maar alle feiten zijn authentiek.
Sam Riley maakt indruk als Ian Curtis.
Anton Corbin: Hij is gemaakt voor die rol. Ik heb veel geluk gehad met de cast: Samantha Morton is perfect als Debbie en Alexandra Maria Lara ook. Samantha is buitengewoon.
Klopt het dat je een privé-vertoning hebt georganiseerd voor Annick Honoré, de maîtresse van Ian?
Anton Corbin: Ja.
Wat was haar reactie? Want het boek van Deborah Curtis, waarop je je baseert, biedt een eerder genuanceerde visie op het personage van Annick.
Anton Corbin: Klopt. Het boek van Debbie is haar verhaal, terwijl ik moest focusen op de zaken vanuit het gezichtspunt van Ian. Maar het boek van Debbie is wel het vertrekpunt.
Annick was aanvankelijk een beetje terughoudend, niet?
Anton Corbin: Ja. Ze probeert haar leven privé te houden. Maar ze kon zich uiteindelijk wel vinden in de mate waarin we haar hebben getoond, want we inspireerden ons op het boek. Zeker nadat ik haar mijn visie op de dingen had uitgelegd. Het was belangrijk voor mij dat we haar naam konden gebruiken. Ook Debbie heeft de film tijdens een privé-vertoning gezien en hem goedgekeurd.
Er komt ook heel wat humor aan te pas, wat op het eerste zicht verrassend lijkt.
Anton Corbin: Ik voelde dat dat nodig was. Het is een uiterst geladen verhaal dat een beetje moest verlucht worden. En bovendien waren gasten als Peter Hook of Bob Gretton ook in het echt zo.
Het is opvallend dat de acteurs de nummers zelf spelen. Heb je ze gekozen op basis van dat criterium?
Anton Corbin: Nee. In het begin was het zelfs de bedoeling niet om hen echt te laten spelen. Maar ze waren erop gebrand om elk hun instrument te leren spelen. Het feit dat Sam zingt was een meevaller. James Anthony Pearson, die de rol speelt van Bernard Sumner, had nog nooit een gitaar in handen gehad. Na twee weken kon hij er al mee overweg! Op een bepaald moment repeteerden ze alle vier dagenlang aan een stuk. Uiteindelijk kwamen ze tot een chemie die je ook bij echte groepen aantreft.