In zijn vorige drie films liet de onfatsoenlijk jonge Canadese regisseur Xavier Dolan (nog altijd maar 25) zich kennen als een erfgenaam van de Franse Nouvelle Vague in het algemeen en Jean-Luc Godard in het bijzonder.
In Tom à la ferme laat hij zien dat hij ook nog andere pijlen op zijn boog heeft. Het is geen toeval dat hij zich voor het eerst baseert op werk van iemand anders, met name het gelijknamige toneelstuk van collega-Canadees Michael Marc Bouchard.
Het is verfrissend om te zien hoe Dolan zich in zijn sas voelt met de thriller die hij in elkaar moet steken. Hij drijft de spanning voorbeeldig op, speelt overtuigend met psychologische dreiging en vindt ook nog de ruimte voor de broodnodige (donkere) humor. Ook als acteur — hij speelt zelf de titelrol — zet hij zijn beste werk tot nu toe neer. Toch maakt hij niet de meeste indruk in de film. Die lauweren zijn voor Pierre-Yves Cardinal als de homofobe, extreem fysieke en tegelijk gevoelige en enigmatische broer.
Het is een personage dat gemakkelijk uit de bocht kan gaan maar dat door Cardinal fraai in de hand wordt gehouden.