Het is absoluut een teken van kwaliteit als een film dagen later nog zonder aanleiding in je hoofd opduikt.
Goeie cinema is een virus dat je niet uit je lijf krijgt en zo hoort het. Het omgekeerde is echter ook waar, en daar komen we al meteen bij Paranoia. De gladde thriller is onmiskenbaar professioneel geproduceerd maar amper twee dagen nadat ik hem gezien heb, moet ik me geweldig inspannen om me hem min of meer terug voor de geest te halen.
De twee gezichten die dan het eerst opduiken, zijn niet toevallig die van Harrison Ford en Gary Oldman, met voorsprong de twee beste acteurs op de generiek. Oldman slaagt erin om de gewetenloze CEO die hij speelt een cockney accent aan te meten zonder als een clown te klinken. En Ford presenteert een zo goed als kale kop zonder dat het onzinnig lijkt, wat ook al een hele prestatie is.
Van hun jongere tegenspelers krijgen ze echter nauwelijks weerwerk. De bijdrage van hoofdacteur Liam Hemsworth (broer van Thor-bink Chris) blijft beperkt tot een priemende blik, stevige bicepsen en een strakke buik, terwijl de fraaie Amber Heard haar dun geschetste personage ook niet tot leven kan wekken.