Documentairemaker Nicolas Philibert focust in “Averroes & Rosa Parks” op een mentaal hospitaal net buiten Parijs. In dit tweede deel van zijn drieluik zet hij het publiek als een vlieg op de muur om te luisteren naar gesprekken tussen de patiënten en hun hulpverleners. Deze film doet wat elke goede documentaire hoort te doen: een onbevooroordeelde blik werpen op een vergeten hoek van de hedendaagse samenleving, en dat kruipt onder je huid.
Net buiten Parijs ligt het Hôpital Esquirol: een psychiatrisch centrum waar mensen met uiteenlopende problemen voor hun eigen veiligheid en soms ook die van anderen worden vastgehouden. Met zijn typerende bescheiden camera zoomt de Franse documentairemaker Nicolas Philibert dit jaar in op deze bijzondere plek, haar inwoners en haar hulpverleners.
In “Averroes & Rosa Parks” is de sfeer heel wat meer gespannen dan in de oudere films van de regisseur. Je vindt er niets van de gemoedelijke sfeer in het schooltje uit de documentaire ‘Être et avoir’ (2002) die eerder dit jaar als retrospectieve opnieuw in de zalen kwam.
Maar ook zijn rechtstreekse voorganger, ‘Sur l’Adamant’ (2023), voelt minder intens aan. Terwijl de patiënten die workshops volgen op de omgebouwde boot L’Adamant actief werken aan hun herintegratie in de samenleving, mogen de patiënten in ‘Averroes & Rosa Parks’ het domein niet onvoorwaardelijk verlaten.
Roeien met de riemen die je hebt
We volgen niet meer of minder dan de gesprekken tussen de patiënten en hun hulpverleners. Gesprekken die zowel over persoonlijke problemen als over de psychiatrie in het algemeen gaan. Gemoederen laaien er regelmatig op. Opvallend is dat de psychiaters en verplegers zich proberen af te zetten tegen het oubollige gebruik van opsluiting, precies om het leven er leefbaar te houden.
In plaats daarvan proberen ze hun patiënten - zoveel mogelijk en zo veilig als kan - vrij te laten om mee te draaien in de maatschappij. Het blijkt meteen dat dit erg grote voordelen heeft voor de patiënten, maar ook dat voorzichtigheid aan te raden is.
Daar komt nog bij dat het psychiatrisch ziekenhuis hopeloos onderbemand is. Dat zorgt voor problemen die zelfs de patiënten kunnen voelen. Verschillende keren moeten gesprekken onderbroken worden omdat diensttelefoons beginnen rinkelen. Schrijnender is het gebrek aan genegenheid waar de patiënten over spreken. Een vrouw met extreme angsten zegt op een sprekend moment: “Ik vroeg onlangs om een knuffel en kreeg een potje yoghurt.”
Een open deur
Al moeten we Philiberts visuele flair wat missen in deze documentaire, de blik die hij werpt op de hedendaagse psychiatrie is verhelderend. Het is tegelijkertijd gekmakend en emotioneel om te zien hoe verschillende patiënten verloren lopen in jarenlange psychiatrische behandelingen en alleen maar doodlopende gangen zien die hen aan een Kafkaësk lijntje houden.
Maar zelfs in die gevallen is de gedrevenheid van de hulpverleners bewonderingswaardig. Philibert doet je vergeten dat je naar een documentaire kijkt en zet je midden in de wereld van de psychiatrie, met al zijn diepe wonden, maar ook al zijn hoop op verbetering.
Aan het eind blijft vooral de machteloosheid knagen. En de vraag die op de lippen van de allereerste patiënt in beeld brandt, blijft nog lang nazinderen: “Hoe kan ik er zeker van zijn dat ik hier nooit meer terug moet keren?”
Cinenews-journalist: Senne Cambré