Bijna had je gedacht dat de Mexicaanse cineast Iñárritu zijn vroegere scenarist Guillermo Arriaga nodig had om zijn talent maximaal te laten openbloeien. Want zijn eerste solofilm Biutiful bleek een fors geacteerde, maar een op dramatisch vlak monotone tragedie.
Maar zijn tweede soloprent Birdman is een bijzondere film die a) veel humor, b) cinematografische hoogstandjes, c) een complexe gelaagheid d) geweldige vertolkingen en e) een enorme aantrekkelijkheid bevat.
Birdman laat commercie en kunst, film en theater, realiteit en fictie en waarheid en leugen botsen en uiteindelijk versmelten via de studie van een onzekere has-been die Raymond Carver naar Broadway brengt. Riggan Thomson, een onsterfelijke vertolking van Michael Keaton, is als een Don Quichote met een duivelse Sancho Panza aan zijn zijde, maar ook een artistieke Norman Bates die liever zijn moeder zou willen zijn dan zijn onzekere zelf. Dat hij realiteit en fictie begint te mixen komt ook tot uiting in de stijl van de film. De prent lijkt in één lang shot te zijn opgenomen, maar in navolging van Rope zijn de cuts onzichtbaar gemaakt.
Wat we dus aanvoelen als een Ophulsiaanse realiteit is een Hitchcockiaanse leugen. Waardoor Birdman – de generiek laat daar geen twijfel over bestaan – ook een lichtjes Godardiaanse fabel is. Moet je zien!