Het meeste opvallende aan A Million Ways to Die in the West is dat de film nooit wil provoceren zoals Ted of zelfs Blazing Saddles dat 40 jaar geleden wilde doen.
Centraal staat geen vuilbekkend speelgoed of een zwarte sheriff maar een veel minder originele antiheld: een sukkel die geen lief kan krijgen. Daar wordt de hele film ook aan opgehangen: de sul komt in gevaar, krijgt hulp van de vrouw van een outlaw en wordt verliefd op het wicht. Zoals in Ted probeert MacFarlane dat dunne verhaaltje vol te proppen met gags. Maar in tegenstelling tot zijn eerste filmkomedie neemt Mac de relatie tussen zijn protagonisten veel te ernstig en pompt hij die vol melodrama. Waardoor er veel komedietijd verloren gaat. En dan nog, de meeste gags zijn nogal flauw. Tenzij u niet meer bijkomt van een bloem in het achterwerk van Liam Neeson (als Clinch Leatherwood). De beste grappen hebben iets heel absurds en lijken wel bedacht door de leden van Monty Python. Maar die botsen dan weer met de halfernstige toon van de love story.
Eigenlijk is dát het probleem van MacFarlanes tweede langspeelfilm: hij mist de consistente toon van Ted die wel origineel en grappig was. Het gewraakte The Lone Ranger was zelfs veel geestiger dan dit zeer middelmatig komedietje.