Doet-ie het of doet-ie het niet? Dat lijkt aanvankelijk de hamvraag die Jeremy Saulnier stelt in zijn lowbudgetthriller Blue Ruin.
Krijgt het getormenteerde hoofdpersonage Dwight zichzelf zo ver dat hij een mens van het leven berooft? Of botst hij op de morele en fysieke grenzen die de meesten van ons ervan weerhouden om aan het moorden te slaan?
Het lijkt stof genoeg om een volledige film te vullen, zeker op de manier dat Saulnier het aanpakt. Zijn hoofdfiguur is immers alles behalve de rechtgeaarde, overtuigde en capabele kerel die je gewoonlijk in wraakdrama’s als deze aan het werk ziet. Integendeel, Dwight flatert dat het een aard heeft, slaagt er niet in om verder te kijken dan zijn neus lang is en heeft moeite om de gevolgen van zijn beslissingen goed in te schatten.
Wanneer de film na amper een half uur al een sluitend antwoord geeft op die hamvraag verdampt de weinige voorspelbaarheid van het verhaal helemaal en stapt de film in de richting van illustere voorgangers als Blood Simple (van de Coens) en Shallow Grave (van Danny Boyle). Te weten: strakke en donker grappige thrillers die evenveel belang hechten aan hun karakters als aan de plot.