Als je niet wist dat After the Night (of Até ver a luz, als u de voorkeur geeft aan de originele titel) zich afspeelt in Portugal, zou je denken dat je je in een of ander Caribisch gebied bevond.
De smakelijke mix van voodoocultuur, eeuwige muziek en creools dialect geeft de film namelijk een bepaald exotische sfeer. Samen met de opmerkelijke hoofdacteur, een pezige man met een wild rastakapsel en een gebit waar de gemiddelde tandarts een paar weken zoet mee zou zijn, is de kleurrijke context van de krakkemikkige Reboleira-wijk van Lissabon ook de voornaamste reden waarom After the Night tot de verbeelding spreekt.
Het verhaaltje op zich is eerder minimalistisch, wat regisseur Basil da Cunha blijkbaar ook begrepen had. Om zijn film tot bioscooplengte uit te breiden en een levensechte ambiance te creëren, laat hij zijn niet-professionele acteurs à volonté improviseren. Dat resulteert soms in lekkere discussies (bijvoorbeeld tussen hoofdfiguur Sombra en zijn ontevreden tante) maar soms ook in al te lang uitgesponnen gekrakeel en gefilosofeer. En dan nog snap je niet altijd wat er precies gaande is.