Hoe hebben ze dat geflikt? Het is een gedachte die je na vijf minuten Gods of Egypt besluipt en die je daarna niet meer loslaat. In dit plezierig potsierlijke actie-avontuur van Alex Proyas zijn de goden namelijk bijna een meter groter dan de mensen. Als ze zich transformeren te knokken, zijn ze zelfs dubbel zo groot. En toch ziet het er allemaal opvallend natuurlijk uit.
Knap gedaan van de special effects-mensen, en zij zijn gelukkig niet de enigen op wie Proyas kon rekenen. Het zou een flagrante leugen zijn als we beweerden dat Gods of Egypt je naar de keel grijpt, maar wie zin heeft in een ontspannend bombastisch schouwspel kan het zeker slechter treffen. Proyas heeft op geen enkel moment de pretentie om hoger te mikken, wat je trouwens kan afleiden uit zijn lekkere gevoel voor humor.
In hun tocht om een einde te brengen aan het schrikbewind van de verbitterde god Set (Gerard Butler in 300-vorm) passeren de hemelse hoofdfiguur Horus (Game of Thrones-ster Nikolaj Coster-Waldau) en de menselijke held Bek (Brenton Thwaites) langs ongeveer de volledige oud-Egyptische cultuur. Je steekt er dus nog iets van op ook.