Toen Schotse Lynne Ramsay werd aangenomen om de Natalie Portman-productie Jane got a Gun te regisseren, beloofde dat een behoorlijk aparte western te worden, zeker na haar fenomenale We need to talk about Kevin.
Maar Ramsay, die botste met de producers, verliet de productie, wat een domino-effect had op casting en crew. Ze werd uiteindelijk vervangen door Amerikaan Gavin O’Connor, een degelijke professional die echter niet kan tippen aan het palmares van Ramsay. Uiteraard werd ook nog het script herschreven. Dat alles schudt een filmproject stevig door mekaar. Het pleit echter voor O’Connor dat hij van Jane got a Gun nog een zeer degelijke en bekijkbare klassieke western met prima vertolkingen heeft kunnen maken. Maar een memorabele film is toch nog anders. Ramsay had vermoedelijk veel gedurfdere dingen gedaan met deze losse remake van de Raquel Welsh-western Hannie Caulder (die ook Kill Bill van Tarantino inspireerde). En je voelt zeker naar het einde van de derde act toe dat het hele verhaal zichzelf begint tegen te werken.
Er zijn immers elementen die duidelijk wijzen op een zeer aparte down ending, maar zoals de film nu is, krijg je plots een zeer geforceerd en ongeloofwaardig happy end. Mogelijk wilden de producers op veilig spelen. Maar zoiets levert nu eenmaal geen verrassende film op.