The Big Short van Adam McKay is een drama, en dan toch weer niet. Het is een heist movie, en dan toch weer niet. Het is wel eerst en vooral een acteursfilm waarin sterren mogen schitteren als excentrieke personages.
Christian Bale speelt een autist, Steve Carell iemand die van alles een afkeer heeft, Ryan Gosling een al te gladde moneymaker en Brad Pitt een groene jongen met een fascinatie voor geld. Het is zo leuk om deze vier zonderlingen bezig te zien, dan je bijna vergeet dat hun sappige dialogen een massa informatie en bankjargon bevatten. Voeg daar nog de ironische commentaar van buiten de verhaal aan toe – bijvoorbeeld Wolf of Wall Street-ster Margot Robbie die vanuit een bubbelbad een exposé geeft – en de film houdt je twee uur lang bezig over hoe enkele slimmeriken profiteerden van het instorten van de huizenhypotheekmarkt. Achteraf voel je jezelf zelfs wat slimmer. Dat wil niet zeggen dat The Big Short op financieel vlak Wolf of Wall Street achterna zal gaan. De film van McKay blijft een praatfilm met eerder subtiele acteursnummertjes die net buiten de interessesfeer ligt van het grote publiek.
Maar de prent is boeiend genoeg om een groot publiek op zoek naar meer gesofisticeerd werk aan te spreken. Want het is zo’n film die duidelijk stelt dat je een publiek nooit mag onderschatten.