Pixar is zijn magische toets kwijt. Pixar is enkel nog geïnteresseerd in sequels en poen. Pixar is niet langer de wonderlijke studio waar de meest uitdagende ideeën een kans krijgen.
De onheilspellende berichten over de Californische animatiestudio waren de laatste jaren niet van de lucht. Cars 2 — het ongelukkige lievelingetje van Pixar-baas John Lasseter — had er veel mee te maken, en die andere sequel, Monsters University, deelde in de klappen. Omdat de studio de geplande release van The Good Dinosaur moest uitstellen en vorig jaar dus geen film in de zalen kon brengen, werd het lot van Pixar maar meteen bezegeld.
Daar maakt Inside Out nu een klap komaf mee. Wat regisseur Pete Docter vijf jaar na zijn heerlijke Up creëert, kan met opgeheven hoofd plaatsnemen naast Toy Story 2, Wall-E, Ratatouille, Finding Nemo en de andere instant klassiekers die Pixar de voorbije 20 jaar aan de wereld geschonken heeft. Docter neemt een concept dat in wezen bijzonder complex is, kneedt het om tot een eenvoudig verhaal dat we allemaal kunnen herkennen, geeft het een kloppend hart en pompt het vol geslepen geestigheden. En dan heb ik het niet eens over de fantastische beeldenpracht gehad.