Mange tes morts is het verhaal van een doopsel. Niet alleen een religieus doopsel, dat van Jason in de gemeenschap van God en die van de zigeuners, maar ook een vuurdoop.
Jean-Charles Hue toont hier een roversbende in de gipsy gemeenschap, gefilmd aan de snelheid van een Renault Alpine, alsof zijn leven er van afhing. Tussen ethnografische documentaire en nomadische western, Hue filmt de scheldpartijen, de uitstortingen en het verbazingwekkende taaltje van dit broederschap – net zoals in het echte leven - met een te gekke energie. Iedere scène mag dan wel zijn liefde voor de personages uitzweten, toch zet hij, zonder enige toegevingen te doen, hun brutale levenswijze neer, buitenmaats maar met onvergelijkbare solidariteit en respect voor de ouderen. Zijn formele aanpak van de nacht (we denken hier aan Lynch) en zijn mise-en-scène transformeren het minste detail in mysterieuze objecten en zwarte poëzie (zoals die achteruitkijkspiegel die glinstert als een diamant) dragen bij tot de betoverende atmosfeer die doorheen heel de film voelbaar is.